Viool: verschil tussen versies

Uit MusiCAD
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8: Regel 8:
* [[flageolet]]ten noteer je met ruitvormige nootkoppen.
* [[flageolet]]ten noteer je met ruitvormige nootkoppen.
* de laagst mogelijke noot is een G<sub>3</sub>, de hoogste noot zonder in positie te hoeven spelen is een A<sub>5</sub>.
* de laagst mogelijke noot is een G<sub>3</sub>, de hoogste noot zonder in positie te hoeven spelen is een A<sub>5</sub>.
* snaren worden van hoog naar laag genummerd met Romeinse cijfers: '''I''' = E<sub>5</sub>, '''II''' = A<sub>4</sub> , '''III''' = D<sub>4</sub> , '''IV''' = A<sub>3</sub>
* snaren worden van hoog naar laag genummerd met Romeinse cijfers:<br />'''I''' = E<sub>5</sub>, '''II''' = A<sub>4</sub> , '''III''' = D<sub>4</sub> , '''IV''' = A<sub>3</sub>
* gebruik {{inf|pizzicato}} of {{inf|pizz}} om aan te geven dat niet gestreken moet worden maar getokkeld. Met {{inf|arco}} wordt [[pizzicato]] beëindigd.
* gebruik {{inf|pizzicato}} of {{inf|pizz}} om aan te geven dat niet gestreken moet worden maar getokkeld. Met {{inf|arco}} wordt [[pizzicato]] beëindigd.
* als met sordine (demper) gespeeld moet worden wordt {{inf|con sordino}} of {{inf|con sord.}} genoteerd, en met {{inf|senza sord.}} weer normaal gespeeld.
* als met sordine (demper) gespeeld moet worden wordt {{inf|con sordino}} of {{inf|con sord.}} genoteerd, en met {{inf|senza sord.}} weer normaal gespeeld.

Versie van 30 jan 2024 12:00

Dom Nicolo Amati, Nicolo Marchioni Bologna 1725.jpg

Muziek voor viool wordt klinkend genoteerd met de vioolsleutel.

Als je muziek noteert voor viool zijn er een paar dingen waar je rekening mee moet houden:

  • strijkrichting van de strijkstok specificeer je met stokrichtingstekens;
  • afgezien van overbindingen zullen de meeste bogen streekbogen zijn waarmee de onder de boog staande noten op eenzelfde streek gespeeld moeten worden.
  • vingerzetting voor de linkerhand gebruikt cijfers 1 t/m 4 voor wijsvinger t/m pink en een 0 voor een open snaar.
  • flageoletten noteer je met ruitvormige nootkoppen.
  • de laagst mogelijke noot is een G3, de hoogste noot zonder in positie te hoeven spelen is een A5.
  • snaren worden van hoog naar laag genummerd met Romeinse cijfers:
    I = E5, II = A4 , III = D4 , IV = A3
  • gebruik pizzicato of pizz om aan te geven dat niet gestreken moet worden maar getokkeld. Met arco wordt pizzicato beëindigd.
  • als met sordine (demper) gespeeld moet worden wordt con sordino of con sord. genoteerd, en met senza sord. weer normaal gespeeld.
  • je kunt mandoline-akkoorden ook op viool gebruiken

Zie ook

Instrumenten

AccordeonBalalaikaBaglamasBanjoBlokfluitBouzoukiCelloContrabasDwarsfluitGitaarHarpKlarinetMandolineOrgelPanduriPianoSaxofoonTamburaTrompetTubaUkeleleViool