Tonaliteit
Behalve de in hedendaagse muziek gebruikelijke tonaliteiten majeur en mineur zijn er een hele rits andere tonaliteiten met bijbehorende toonladder mogelijk.
Om te beginnen heb je de kerktoonsoorten:
- Ionisch (hedendaags majeur) (C)
- Dorisch (D)
- Frygisch (E)
- Lydisch (F)
- Mixolydisch (G)
- Aeolisch (A)
- Lokrisch (B)
Muziek die genoteerd is zonder kruisen of mollen staat meestal in C-groot of A-klein. Maar zou ook in D-dorisch, E-Frygisch, F-Lydisch, G-Mixolydisch, of B-Lokrisch kunnen staan...
Qua notatie maakt dat niet uit, qua harmonisatie en 'sfeer' van de muziek een heleboel.
Om - als de tonaliteit een rol speelt (of zou moeten spelen) - de modus of tonaliteit op een systematische manier weer te geven kun je deze opgeven onder titelgegevens bij modus.
In veel volksmuziek speelt tonaliteit ook een grotere rol dan in veel klassieke muziek. Denk aan zigeunertoonladders, klezmertoonladders en allerlei variaties daarop.
Door bij een muziekstuk de tonaliteit op te geven kun je ter zake kundige muzikanten meteen op het goede been zetten. Als je per se een muziekstuk wilt noteren met alleen een 'gis' (bijv. omdat de toonladder E-zigeuner is) als systematisch voorteken zul je merken dat dat niet of nauwelijks mogelijk is. MusiCAD 'dwingt' je (terecht!) in een keurslijf van de 'gewone' voortekens, aangezien afwijken hiervan meer na- dan voordelen heeft.